Haar vriendin praat tegen haar. Ze knikt. Ze weet niet eens waar ze voor knikt. Geen idee wat haar vriendin haar net verteld heeft. Ze kijkt weer de andere kant op. Naar hem. Hij naast haar. Haar ogen glimmen. Ze smelt als hij tegen haar praat. Het maakt niet uit wat hij zegt. Ze hoort het niet eens. Het is een ander niet horen als het niet horen van haar vriendin. Het maakt niet uit wat hij zegt. Ze is tot over haar oren verliefd. Alles klinkt geweldig uit zijn mond. Hij heeft helemaal niets door en begint een lulgesprek met zijn vrienden. Ze zakt in elkaar en doet weer alsof ze luistert naar haar vriendin. Af en toe kijkt ze vluchtig even naar hem. Kalverliefde in haar ogen. We bestellen nog een rondje en praten op een hoger niveau dan we spelen.
Ze is gek.
"Godverdomme." Ze is werkelijk waar gestoord.
"Dit is niet meer normaal." Onder elke steen ligt een spion.
"Denken ze dat ik gek ben ofzo?" Om elke hoek staat iemand klaar om haar het leven zuur te maken.
"Ja dahag." Een koud geworden kopje koffie? Zie je wel.
"Godverdomme." Een door haar zelf gemaakte fout? Juist.
"Zijn ze helemaal gek geworden." De hele wereld werkt haar tegen.
"Godverdomme." Alles en iedereen. Wat er ook gezegd wordt.
"Iedereen werkt me tegen." Het is een groot complot om haar kapot te maken.
"Stelletje klootzakken." Doe maar niets voor haar, want een scheldkannonade zal je beloning zijn. Je doet toch alles expres fout.
"Godverdomme." Om haar te slopen. Een seconde later ontdekt ze dat het haar eigen fout is, maar de wereld blijft haar vijand.
"Houdt je bek kut telefoon." Die fout komt door ons allemaal. Het is iedereen tegen haar. Zij tegen tout le monde.
"Jullie maken me gek." Arme echtgenoot. Arme moeder. Ik haal mijn schouders op en lach haar uit.
"Godverdomme." Ik zal haar nooit meer zien. Ze schreeuwt heel vaak godverdomme voor een katholiek.
Ergens in de buurt van station Amsterdam Sloterdijk is een Weight Watchers voor te dikke potten. Te dikke potten van het type tuinbroek, tieten tot op de knieen, Helly Hansen windjack en bloempotkapsel van jute. Het weight watchen wil nog niet zo lukken. In mijn beeld zijn ze de afgelopen maanden alleen maar dikker geworden. Mijn trein komt aan. Waar ze eerst slechts de helft van mijn uitstap mogelijkheid versperren, blokkeren ze de laatste weken iedere poging tot normaal uit de trein stappen. De trein gaat wegrijden. Zonder dat zij ingestapt zijn. Snel, snel, snel. Anders blaast de conducteur opeens op zijn fluitje. Ik onderneem een poging naar buiten stappen. Rustig. Ik heb nog 5 minuten. Ruw word ik door een zwetend log lijf terug de trein ingeduwd. Niet vandaag. Vandaag is mijn dag. Ik vloek in mijn hoofd op die lul die mij niet eens een hand geeft. Mijn keuze wordt met de minuut beter. Ik huil om de mensen die ik zal missen. Vanavond is het feest. Morgen ook. En volgende week. Wanneer mijn vinger naar het openen knopje wil gaan is de bloempot van jute nummer 1 mij al voor. De deur schuift open. Ik denk niet na. Ik zet kracht en spring. Vol tegen haar aan. Mijn schoudertas geef ik een zwieper. Het jute van nummer 2 vliegt omhoog van de klap in haar gezicht. Kinnen op de tieten van verbazing. Ik loop rustig naar beneden. Ik heb nog 5 minuten.
Een raar soort traditie verplicht je tot het uitdelen van taart. Ik hou niet van taart. Ik hou niet van tradities. Ik deel uit. Ik wil op een goede manier weg. Aan mij zal het niet liggen. Opluchting maakt zich van mij meester. Opluchting en toch prikken de tranen in de hoeken van mijn ogen. Ik ben bang. Ik ben zenuwachtig. Maandag. Tranen, omdat ik een trap na krijg. Ze begrijpen dat het aan mij niet heeft gelegen en stellen me gerust. En toch prikken de tranen in de hoeken van mijn ogen. Ik drink een biertje en bel.
"I feel good!" "Geniet ervan je hebt het verdiend."
"Thanks en ik ook van jou."Labels: the lifes and times of a puchrocker