OBSERVATIE VANAF EEN BALKON
Ik zie nergens een niet roken sticker opgeplakt zitten. De vorige kamer was er bijna mee dichtgeplakt. Zelfs in de douche hing er een. Ik zie nu nergens een niet roken sticker dus ik steek een peuk op. Geen niet roken sticker, maar geen asbak te bekennen. Ik bel de receptie en hoor dat mijn kamer inderdaad een niet roken kamer is. Ik begin me af te vragen of dit hotel wel wel roken kamers heeft.
Wat maakt het uit. Ik heb een balkon. Het is laat en al wat fris dus ik trek mijn jas aan, pak mijn biertje van tafel en open de schuifdeur naar het balkon. Dit kan pas nadat ik een loodzware houten luxaflex omhoog heb getrokken. Of heb ik gewoon kippenkracht? Ik stap de frisse nacht in en neem een hijs.
Over de reling hangend, wat best lastig gaat, want hij is van beton en hoewel ik 191 meet is hij vrij hoog, trotseer ik de kou neem een hijs van mijn peuk en een slok Beck's bier. Ik geniet. Bier en sigaretten. U kunt me er voor wakker maken.
Op de parkeerplaats staan een man en een vrouw. Ik gok dat het collega's zijn. Ik gok dat ze tot die luidruchtige groep bedrijfsuitje horen waar ik me tijdens het eten in de hotelpub aan stoorde. Mannen die neplachten en vrouwen die nog hysterischer gilden. Een dronken vrouw is een engel in bed, maar kan in een groep heel irritant zijn. Vooral als ze van het type kijk mij eens zijn.
Ze staan dicht tegen elkaar. Dronken te giebelen. Haar schelle lach galmt over het industrie terrein. Waarom zijn de Hotels waar ik overnacht op van die desolate plekken gevestigd? Het Tebregse Plein, een industrie terrein. Hij heeft zijn arm om haar heen geslagen en komt dichter en dichter tegen haar aan staan. Als zijn hoofd langzaam, centimeter voor centimeter, naar haar hoofd toebuicht biedt ze hem haar wang aan. Ze giechelt. Hij doet nog een poging. Dit gaat haar schijnbaar te ver en haar lichaam buigt zich steeds verder naar achteren om zijn zoekende lippen te ontwijken.
Ze hangt al in een hoek van bijna 90 graden achterover als hij het schijnbaar opgeeft. In een fractie van een seconde is er opeens een ruimte tussen hun die door een derde persoon gevuld kan worden. Het begint te regenen. Haar schelle lach galmt nog een keer over het industrieterrein.
Ze stappen too drunk to drive in hun auto's en rijden de hoek om. Ik fantaseer hun gezichten, houding en gesprekken morgen op kantoor als ze weer nuchter tegen over elkaar zitten en doen alsof er niets gebeurd is.
Ik observeer graag.
Labels: botlek, hotelleven, observatie, the lifes and times of a puchrocker
5 Comments:
Die laatste zin sluit het stukje perfect af.
Leuk voor de eventuele partners en medeweggebruikers van die dronken collega's!
Zit je nou nog steeds in hotels?
@she. niet mijn collega's hoor. maar ja nu thuis maar nog steeds in hotels. zondag en maandag nog en dan vanuit amsterdam de man voor deze klus worden.
Heerlijke situatieschets. En wat een pittige tante die dame, om ondanks haar dronkenschap toch een derde-persoons-ruimte in te lassen.
(Eerlijk toegegeven: als ik stomdronken ben en op die manier word benaderd, tref ik mezelf altijd tien minuten later in een soort vlaag van bewustwording volop tongzoenend op plaatsen waar dat eigenlijk verboden is. Zoiets als roken in een niet roker kamer.
Ik weet niet of ik nu moet lachen of huilen.
Fijn geobserveerd, over de morgenochtend op kantoor kun je ook fijn fantaseren, elkaar met een houten kop treffen bij de koffieautomaat bijvoorbeeld.
Een reactie posten
<< Home