(NOG) GEEN TITEL
2)
Na het ontwaken, als jij de slaap van je lichaam doucht, fietst ik naar het dorp voor verse broodjes. Terug gekomen ruik jij heerlijk naar jou en ons hutje in de duinen naar verse koffie. We eten niet aan de eettafel, maar knus tegen elkaar aan op het ongemakkelijke vakantiehuisjes bankje. Tevens uitklapbaar tot tweepersoonsbedje. Het bed in de slaapkamer voldoet beter.
Het is zo'n april week waarin het kwik niet onder de twintig graden komt. Na de koffie stappen we op onze fietsen om ieder hoekje van het eiland te verkennen. Hand in hand langs de wegen, maar meer nog door de duinen waar het soms moeilijk is om en te fietsen en elkaars hand vast te houden. We zijn verliefd, we houden tot in onze botten van elkaar. Loslaten doen we niet.
Op het terras in Formerum drinken we witbier. Ik vertel je over de jaren dat ik hier met mijn stamcafe kwam. Hoe wij met 40 man het terras bestormden en met z'n allen door elkaar begonnen te bestellen. De erehaag voor het bruidspaar die wij maakten om ons daarna als uitgehongerde wolven op de resten van het buffet te storten. Joris, die een krat bier begroef, zodat hij nog wat te drinken had als hij uit het cafe kwam. Hoe we om de hoek midgetgolfden en ik 's avonds in de openhaard eieren bakte. Je lacht tevreden naar me. Je houdt er van als ik verhalen van voor jouw tijd vertel. Uiensoep.
"Je moet de uiensoep hier proeven, lief. Nog een witbier? Doe er nog maar twee ober en zet er maar wat juttertjes naast."
Hij brengt er nog steeds een teveel. Sommige dingen veranderen nooit. Sommige niet nee. Die extra juttertjes hebben zich in zijn gezicht geetst. Mijn voorland, maar dat weet ik dan nog niet.
Hand in hand lopen we later door de branding. Weg van de mensen om ons heen. Weg van wie dan ook. Als we niemand meer om ons heen wanen stappen we de duinen in. In een stille, warme pan leg ik een deken neer en haal een fles wijn uit de tas. Jij kleedt je uit en komt met je naakte lijf tegen me aan liggen. Ik schenk twee glazen in. We proosten. Ik kijk je diep in je ogen en kus je. Je vrijt terug. Intens alsof alles er van af hangt. Vurig alsof het eind van de wereld nabij is. Je klemt me in je armen. Houdt me vast om me nooit meer te laten gaan.
"Blijf bij me en ga nooit meer weg. Blijf bij me. Laat me nooit meer alleen. Ik laat je nooit meer gaan. Jij bent van mij Frommel. Jij hoort bij mij en ik bij jou. Ik laat je nooit meer gaan."
Het zou ons laatste weekje weg blijken te zijn.
to be continued...
Labels: (nog) geen titel
9 Comments:
van mensen en dingen die voorbij gaan...
prachtig.
nog twee weken, dan borrel ik weer in formerum~! ik zal r 1 op je drinken!!
Zoals de meeste laatste dagen is de laatste dag van een relatie vaak pas op de dag zelf bekend. Soms voel je hem aankomen, maar meestal is die onverwachts. Na de laatste dag zijn de herinneringen aan de dag ervoor des te sterker.
Volgens mij was die pan nog warm van mijn bezoek, ik heb in ieder geval warme herinneringen aan een pan op T. mèt T. ;-)
Het kan soms snel gaan. Ook de verkeerde kant op.
Mensen verwelken,
Geliefden vergaan,
De Rustende Jager blijft altijd bestaan..
Wat ben je toch een geweldige romanticus, Frommel. Jammer dat de dame in kwestie dat niet op de juiste waarde wist te schatten.
Ik kijk uit naar deel drie, houd van dit soort verhalen, ook al zit er veel pijn voor de schrijver aan vast. Maar juist het 'waar gebeurde' maakt het mooi.
Hoe kan iemand binnen zeven dagen van 'ik laat je nooit meer gaan' tot het tegenovergestelde komen? Tenzij iemand overlijdt natuurlijk... met andere woorden: ik kijk ook uit naar het volgende deel.
Een reactie posten
<< Home