vrijdag, augustus 24, 2007

KNETTERENDE BLOKKEN EN LEGE HOOFDEN DE PUNKROCK MOPED LADS ON THE ROAD

"Ladies and gentlemen. We are now leaving the cheese farm. If you look to your right or left while we are heading for Volendam you will not see my fat body stuck in a too tight purple shirt and my not washed in three weeks hairdo."

Niemand maakt toetjes als mijn moeder. Al komen ze uit een pak van de melkunie. Je kan ze zelfs aan je mouw smeren en op je rokje morsen. Het blijven de lekkerste toetjes.

Een touringcar draait het terrein van de cheesefarm af. Naar links. Op weg naar een vette paling op de dijk en de traditionele foto in klederdracht. Weer een bus vol 10 dagen dwars door europa ellende. Thuiskomend met een vertekend beeld van klompen, molens, paling en tulpen. Fotorolletjes vol met telkens dezelfde 2 mensen met op de achtergrond een halfzichtbaar gebouw. Katwoude schreeuwt dat het agrarisch moet blijven. Overgesubsidieerde melkboeren en waarschijnlijk import uit de grote stad. Een mooi industrieterrein zou niet misstaan. Vooruitgang is vooruitgang. Niet altijd even mooi, maar onderdeel van het nu. Ik wil hoge woontorens aan de haven. Kom maar op met die skyline.

Grijze mensen doen vandaag aan wandelen. Regenjasjes aan, terwijl de zon hoog aan de hemel brandt. De grijze vrouw monter voor op en vlak daar achter de grijze man. Met hangende schouders en een gezicht op verveling en wat doe ik hier was ik maar bij die jonge duif van kantoor.

Soms. Als ik op Betty toer. Soms dan denk ik, ik moet een achteruitkijkspiegel hebben. Dat soms is altijd een mooie vrouw voorbij rij moment. Het liefst zou ik dan direct bij een achteruitkijkspiegelwinkel naar binnen rijden, mijn knip trekken en vanaf dan achteruit kunnen kijken. Deze mooie vrouw blijkt een trut. Ze steekt haar vingers in haar oren als wij haar passeren. Alsof Betty en Avril lawaai maken. In plaats van haar achterop te willen nemen en met haar naar de horizon te willen rijden alwaar wij voor eeuwig de liefde zullen bedrijven, wil ik haar nu het liefst de sloot in rijden. Trut. Ik vind haar lelijk.

De kleine jongen is onder de indruk van mijn 191cm. Met grote ogen kijkt hij naar boven. Nadat ik heb laten zien dat ik nog best onder de deurposten in huis door kan zonder mijn hoofd te stoten gaat hij naast me staan. "Ik ben ook best lang, ik kom al tot jouw piemel". Kleine jongetjes van 5 kunnen onverwacht uit de hoek komen. Wat hier nu weer op te antwoorden?

Als we terug rijden passeren we een stel. Italianen, zegt mijn hoofd. Hij een bos krullen en een 5 dagen baard. Zij klein en gedrongen met een oranje trui aan. Ze staan in de berm te turen naar het niets. Dat deden ze 6 uur eerder op 500 meter afstand ook al. Zijn ze de weg kwijt? Dwalen ze al uren door Waterland? Alle wegen leiden naar Rome, maar zij zijn hem kwijt. Ik haal mijn schouders op, geef gas en spurt ze voorbij.

Het bier in het cafe is koel en warmt onze verkleumde lichamen op. We praten en lachen. De dag wordt passend afgesloten. Ik ga om 4 uur moe maar tevreden naar bed. Het einde van de vakantie nadert. Het leven is 1 groot feest.

Labels: ,

4 Comments:

Blogger Polle said...

"Alle wegen leiden naar Rome, maar zij zijn hem kwijt." Mooi!

7:48 p.m.  
Blogger Maurice said...

Wederom een mooi beeldverhaal Frommel !

9:47 a.m.  
Blogger FROMMEL said...

@beide. thanx. mijn hoofd als ik op betty zit.

11:39 a.m.  
Anonymous Anoniem said...

Je zou ook weer eens op moeders fiets kunnen gaan rijden.;-)
Ze wacht er al een tijdje op.

12:20 p.m.  

Een reactie posten

<< Home